woensdag 28 december 2016

Op het startblok


Met tegenzin haalde ik mezelf uit het water. Ik zat in mijn laatste zwemsessie van 2016, op weg naar het grootste gevecht die ik tot nu toe tegen mezelf heb moeten leveren. Een week lang speelde stiekem het plan in mijn hoofd om deze avond de strijd aan te gaan. Een week lang leverde dat ook onrustige nachten op, waarin allerlei mogelijke scenario’s mij achtervolgden in dromen. Ik stond vaak op het punt om dit plan stilletjes af te blazen, het toch maar niet te doen. Aan de andere kant wist ik dat het er toch ooit een keer van moest komen als ik ook echt van deze angst af wilde. En van die angst af zijn wilde ik zeker, het liefst zo snel mogelijk.

Het bevrijdende gevoel dat ik mocht ervaren bij het overwinnen van mijn angst om onder water te zwemmen was overweldigend mooi. Het is een gevoel wat mij nog steeds ontzettend blij, dankbaar en trots maakt, een gevoel waardoor ik zwemmen veel leuker ben gaan vinden en open ben gaan staan voor allerlei andere vormen van sporten in het water. Ik wilde dat gevoel ook bij deze angst ervaren, die omzetting van eng naar leuk. Maar om daar te komen moest ik wel die ene stap zetten waar ik al een week lang enorm tegenop zag.

Ik zetelde mezelf op het eerste startblok, de warme hand van m’n begeleider op m’n schouder. Wat voelde dat fijn, dat ze naast me stond en me in de gaten hield! Redelijk zelfverzekerd strekte ik mezelf en keek naar m’n doel. Voor m’n gevoel keerde m’n maag zich om bij het zien van de afstand tussen mij, het water en de bodem van het bad. Het leek alsof er niets anders meer bestond dan ik en het water waar ik in zou gaan. M’n hoofd schreeuwde dat ik van het startblok af moest, dat ik het niet moest doen. M’n benen voelden loodzwaar, m’n hart leek zich een weg uit m’n lichaam te beuken en ik had nauwelijks controle over m’n ademhaling.

Ik twijfelde. Waarom? Waarom deed ik mezelf zo’n pijn? Het was helemaal niet nodig om dit te doen, ook niet voor die ene paar triathlons. Er waren genoeg alternatieven om dit stukje van de wedstrijd over te slaan. En toch… Toch wilde ik het gevoel van bevrijding weer proeven. Ik wilde niet bang zijn, ik wilde voor de volle 100% kunnen ontspannen en genieten. Gewoon voor mezelf, daar stond die triathlon helemaal los van.

Eventjes keek ik naar de andere kant van het bad en dacht terug aan mijn eerste les. Toen stond ik samen met m’n begeleider aan de kant van het bad bubbeltjes te blazen. Dat was onze kennismaking, de allereerste stap die ik samen met haar zette. Ik was toen onzeker, vond het spannend en eng en ik vertrouwde haar meer dan mezelf. Het gevoel van veiligheid en vertrouwen wat zich in die eerste les had gevormd nam mijn twijfel op het startblok weer weg. Het was al die tijd al enorm goed gegaan, waarom zou het nu dan niet goed gaan?

Vanuit die herinnering wist ik me te herpakken. Spanning op de benen, armen gestrekt. Als ik van deze angst af wilde was nú het moment om ervoor te gaan. Terugkrabbelen was geen optie meer. Ik keek naar voren en zag alleen nog dat plekje op de bodem om naar toe te gaan. Nog één keer controleren en dan… GAAN! Met moeite scheurde ik mezelf van het startblok. De luttele seconde in de lucht vulde me met doodsangst. M’n hoofd schreeuwde alsof m’n leven er van af hing. Maar in diezelfde seconde vond ik ook een ijzige kalmte. Wat hierna ook zou gebeuren, ik had het moeilijkste gehad. Ik kon nu niets anders meer doen dan me overgeven aan de situatie en de ervaring over me heen laten spoelen.

Het volgende moment voelde ik hoe het water mij omarmde, hoe het de kleine geluiden uit het zwembad opslokte en verving met het razen van bubbels langs m’n lichaam. Ik hoefde niets te doen, m’n lichaam stuurde me op automatische piloot naar het oppervlak. Eenmaal boven water drukte ik mezelf tegen de kant, m’n hoofd in m’n armen. De wereld leek nog steeds stil te staan. Ver weg hoorde ik hoe m’n begeleider vroeg of het ging. Ik kon niet antwoorden, ik was compleet overweldigd door het moment en kon geen woorden vinden.

Uiteindelijk wist ik mezelf op de kant te hijsen. Het was nog steeds storm in mezelf, orkaankracht. Hoe lang ik daar als een zielig hoopje heb gezeten weet ik niet. Maar ik weet wel dat m’n begeleider naast me zat en dat ik haar een knuffel heb gegeven. Het was een aangenaam warm gevoel, iets wat ik hard nodig had. Ik was zo blij dat ze er weer was! Nee dat ze er nog steeds was. Dat ze me elke seconde heeft gevolgd, m’n veiligheid en vertrouwen heeft geborgd en me zo kracht heeft gegeven om door die angst heen te prikken.

Het einde van de storm kwam toch echt in zicht, ik voelde me wat tot rust komen en merkte toen pas de daadwerkelijke klap. Ik kon nog steeds erg weinig zeggen, ik voelde me zwak en m’n hele lichaam trilde. Ik had wat nodig; eten, drinken, het maakte me niet uit. Vanaf dit moment zijn m’n herinneringen flarden. Ik weet nog dat ik stond en me niet goed voelde, dat ik met hulp een stoel had bereikt en dat ik daar opeens zat met een beker water. Wat tussen die stoel en dat bekertje water is gebeurd weet ik niet. Ik was daar ergens even van de kaart geweest. Dat zei m’n begeleider tenminste en ik geloof haar.

Gelukkig ging het langzaamaan steeds beter. De reset die ik mezelf had gegeven in die stoel had geholpen. Ik kwam weer terug bij volle verstand en wist een degelijk gesprek te voeren voordat ik het - met enige tegenzin - een avond noemde, m'n begeleider bedankte met een knuffel en ging douchen. Ik keek daarna weer naar het startblok. Voor het eerst die avond gromde het leeuwtje in mij de overwinning. De moeilijkste stap had ik gezet, het kan vanaf hier alleen maar makkelijker en leuker worden. Op een wolkje van ongeloof en vastberadenheid dreef ik langzaam weg om naar huis te gaan. Ik had het gedaan, ik kon nu eindelijk beginnen met loslaten. En dat gevoel... dat valt niet te omschrijven, zo heerlijk!